Ik was 16 toen ik op mezelf ging wonen. Ik wist me niet te verhouden tot het feodale dorp waarin ik opgroeide en de vechtscheiding van mijn ouders maakte dat het vertrouwde thuis niet meer bestond. Al jong leerde ik verantwoordelijkheid nemen en op mezelf terug te vallen. Deze vroege volwassenheid is tevens het begin geweest van een lange zoektocht naar identiteit: wie ben ik, hoe verhoud ik me tot de ander, waar behoor ik toe. En hoe meer trainingen en coachtrajecten ik geef, des te meer ik ervan doordrongen raak dat dit een zoektocht is die wij allemaal ervaren en op een gegeven moment vaak aangaan. Hier dacht ik over na op Ibiza.
Sinds ik terug ben van de sabbatical met mijn lief drie jaar terug had ik geen vakantie meer genomen. Inmiddels een zoontje, twee bedrijven, een verhuizing en een pandemie verder: je zou van minder nog eens overspannen raken. Omdat zowel mijn compagnon als vriend aandrongen dat ik er echt even eruit moest liep ik vorige week maandag een reisbureau binnen. Even later stond ik met een weekje last-minute Ibiza in mijn hand. Met de kleine man. Thijs moest boerderettes afmaken voor de bouwvak.
Lang verhaal kort, ga niet alleen met een kind van nog geen 2 op vakantie als je wilt ontspannen. Want dit was keihard aanpoten. Ik was even vergeten dat kinderen van twee van alles willen (en dat ook steeds beter weten te verwoorden!) maar nog heel weinig kunnen. Gelukkig kun je wel samen in de zee zitten en dat hebben we dan ook dagenlang gedaan. Op zoek naar visjes, mooie stenen, schelpen en soms alleen maar kijken naar de kleur van het water. En dat blauw, man dat vond ik het mooiste aan Ibiza.
Want verder had ik het vooral moeilijk op vakantie. Ik was altijd van verre reizen naar India of andere spannende bestemmingen. En dan fysiek uitputtende activiteiten ondernemen zoals vulkanen beklimmen, wielrennen of dagen vol met surf & yoga. Maar dit dolce far niente vond ik niet zo dulce. Ik werd bovendien keihard geconfronteerd met mijn oordeel over anderen in dit luxe vier sterren resort in het noordelijkste puntje van Ibiza. Dat begon de eerste dag al aan het ontbijt.
Een gescheiden hippe Engelse begon op luide toon met nog tien anderen voor me in de rij voor de koffieautomaat te vertellen hoe goed en onafhankelijk ze het van mij vond om als gescheiden vrouw op vakantie te gaan. Zij had dit met haar driejarige dochtertje nog niet aangedurfd. Ik was te bedremmeld (en moe) om adrem te reageren. Ook tijdens alle andere gesprekjes die ik voerde met mensen op het strandje of aan de bar; ik was het gescheiden vrouwtje. Mannen reageren trouwens ook heel anders als je constant met een dreumes zeult. Ik had weinig contact. Het maakte me boos en geïrriteerd.
Totdat ik mezelf na een mislukt uitje eens onder de loep nam. Dat oordelen, deed ik dat zelf ook niet de hele tijd? Over mensen die voor de zesde keer opstonden naar het all inclusive buffet? Over stelletjes die alleen nog maar met elkaar spraken als het tijd werd voor een selfie? Over gezinnen die hun avondeten deelden met hun devices. Over de bruine, afgetrainde en getatoeëerde lijven met nepborsten en sixpacks. Of gewoon over de leegte van decadentie in zijn algemeenheid. Ik had toch naar mijn vliegschaamte moeten luisteren!
Was ik niet precies zoals de ander? Het deed me denken aan de trainingen van afgelopen jaar. Waarin we de menselijke maat proberen terug te brengen in de politiek of aan de bestuurstafel. Vaak stuit je dan eerst op morele verontwaardiging of een moreel oordeel. Maar iets van de ander vinden of je daarover uitspreken is veel makkelijker dan zaken wezenlijk anders doen.
Dat vereist moed. Commitment. Concessies. Het loslaten van oude zekerheden. Maar ook: inzien dat slechte eigenschappen net zo goed in jouw huizen als goede. Misschien vraagt het wel het meeste om vergeving dus. Want de ander zijn wij zelf.
Toen ik afgelopen maandag even rock bottom zat, heb ik een oude vergevingsmeditatie weer eens van stal gehaald die we ook tijdens de vrouwenretraite van Afke vaak oefenden. Het lijkt makkelijk, maar vergeven is niet iets eenmaligs, wanneer je echt wilt vergeven zul je merken dat je zo vaak oordeelt dat vergeven ook een manier van leven wordt (vrij naar M.L King). Vergeven is in de eerste plaats dan ook niet iets wat je doet voor een ander maar een geschenk dat je jezelf geeft. Vergeving zorgt voor ruimte.
Voor een groot deel zijn wij energetisch verbonden met andere mensen maar ook met planten en dieren. Wat wij zien en ervaren in onszelf zien we ook in de ander terug als spiegel. Een goede vergevingsmeditatie is de Hawaiiaanse Ho’oponopono. Telkens wanneer iets je stoort, iemand je op je zenuwen werkt, of er op de rode knop wordt geduwd zeg je vier zinnen;
‘Het spijt me. Vergeef me alsjeblieft. Ik houd van je. Dankjewel’.
Als je veel weerstand voelt om deze zinnen uit te spreken heeft het waarschijnlijk veel effect
In de Hawaiiaanse cultuur is vergeving essentieel. Als je jezelf en anderen niet vergeeft stagneert de energie en dat kan voor een disbalans zorgen en uiteindelijk voor stress en ziektes. Je kunt de vier zinnen zeggen of denken, alleen of in een groep. Het zorgt ervoor dat je uit je ego komt en dus uit het gevoel van afgesneden te zijn. Dit lucht op. Je hebt zo geen kritiek meer maar maakt juist contact.
Op Ibiza, dat met haar rotsen en blauwe wateren wel wat van een Europees Hawaii weghad, deed ik deze meditatie dagelijks. Het hielp me enorm. Pele is de godin die verbonden is aan dit mantra. Pele is de godin van het vuur. Ik ben zelf nogal vurig, dat betekent passie en toewijding maar ook woede en opbranden. Pele staat naast vuur ook voor loslaten, vuur transformeert immers. Het leven en je emoties hoeven dus niet perfect te zijn als de energie maar blijft stromen.
Toen ik een aantal dagen zo bezig was merkte ik dat ik zelf aan de beurt ben. Ik houd ervan om mensen in de flow te krijgen. Maar ik merkte op deze vakantie ook dat ik zelf behoefte heb om aangeraakt en gecoacht te worden. In de teams en mensen waarmee ik werk zie ik dat mensen vaak systemisch meebewegen en daarin soms verst(r)ikken. Door preciezer mee te voelen (zonder mee te lijden) wil ik leren hoe ik mezelf nog beter kan inzetten als instrument om het contact tussen mensen onderling of tussen mensen en organisaties te verbeteren.
Dat is uiteindelijk mijn verlangen, meer verbinding creëren. Hoe neem je een plek in, hoe geef je de ander plek. Hoe werkt in- en uitsluiten, het geweten en onze ordening. En niet in de laatste plaats hoe werkt ons eigen familiesysteem en de waarden die we daar hebben meegekregen door in ons werk.