Kanonnenvlees
het faillissement van het hedonisme
De laatste tijd wordt mij (vaker door kennissen dan door vrienden) weleens gevraagd wat we in Arnhem doen. Soms vraag ik me dat ook af.
Maar aan mijn vrienden in de yuppenbubbel in de hoofdstad en daarbuiten: lees dit eens.
Als startend ondernemer en architect zaten we echt niet onder modaal maar de hoofdstad werd voor ons absoluut onbetaalbaar. Tenzij we voor 6 ton ergens achterin Noord een rijtjeshuis wilden kopen. Dat wilden we niet. Maar de voornaamste reden dat we zijn gegaan is niet vanwege de prijs maar vanwege de sfeer. Door de oprukkende homogeniteit voelde ik me er -zeker met kind- steeds minder thuis.
Ik mis Amsterdam nog iedere dag. Maar wat ik niet mis zijn de nieuwe ‘buren’ die ik er in de loop van de jaren bij kreeg. Jongeren van 18 die – betaald door pa- met zn drieën in een appartement wonen van 50m2 en gedurende de hele coronacrisis snuiven op hun balkon met de halve middelbare school. Ex -corporastelletjes die in de buurt kwamen wonen en tijdens de eerste pandemie uitgebreide wine & dine avonden met 10 oud-huisgenoten hielden. Zuidas bankiers die alleen maar thuis kwamen om te slapen.Expat Russen uit de mode-industrie die vuilniszakken met afval net zo lang op de gang lieten staan totdat het ongedierte er onder vandaan kroop.
Toen ik in de vorige crisis (tussen mijn baan bij als manager in de fondsenwerving en woordvoerder bij de gemeente Amsterdam) een aantal maanden gedwongen thuis zat gaf me dat enorme stress. Ik had net een huis gekocht op de top van mijn kunnen en kluste bij in de horeca om rond te komen. Bonus was dat ik daardoor een ander zicht op de stad kreeg. Dagelijks gooide ik kilo’s goed eten weg en tegelijkertijd zag ik ontzettend veel eenzame mensen rondlopen op straat. Met een oud collega richtte ik Buurtbuik op, eten wat normaal werd weggegooid haalden we op en daar kookten we in buurthuizen gezamenlijk een gezonde maaltijd van.
Het was een klein maar sympathiek initiatief wat we in de crises vrij snel van de grond kregen. Acht jaar later, in 2020, tijdens de corona pandemie zat ik weer gedwongen thuis. Alle trainingen van Harbers & Van Goethem werden afgezegd. Mijn nieuwe opdracht bij de Brandweer werd gecanceld. De opvang voor Elias ging niet door. Weg geld en perspectief. Nu voelde ik niet de hoop die een crisis ook geeft, ik voelde me een outcast die niet meer meedeed.
Nieuwe buren stuurde ik een kaartje met ‘van harte welkom’ als ze waren verhuisd. Maar er kwam nooit iemand langs- geen tijd. Ik begon me een sukkel te voelen. Ik ben niet roomser dan de paus; ik heb zeker mee geprofiteerd van de stijgende trend in de stad op alle fronten (overwaarde, clubben ,daten, sporten) en ook jaren met veel plezier voor Amsterdam gewerkt, maar de komst van Elias heeft me wel anders naar de standaard doen kijken. Ineens begreep ik andere mensen die niet meer mee konden doen.
Ik weet nog dat ik hoogzwanger yogales gaf en dat er een vrouw naar me toe kwam die een opmerking maakte over mijn ‘olifantendracht’. Ik – die tot ver in haar derde trimester dagelijks sportte en ‘slechts’ 15 kilo was aangekomen. Boy, I was wrong. Na mijn bevalling zat ik skyhigh op een roze wolk toen iedereen om me heen al na zes weken in loeistrakke legging aan de ‘mom is fit’ lessen meedeed en ik werd geappt waar ik bleef. Toen ik na een half jaar nog borstvoeding gaf en het derde wijntje afsloeg in de kroeg keken ze me meewarig aan. Ik was mezelf vast helemaal kwijt geraakt in het moederschap. Hun kinderen zaten inmiddels vier en soms zelfs vijf dagen op de opvang en hadden al gegeten als ze werden opgehaald.
Maar de katalysator voor ons afscheid was dat we tijdens een huisfeestje van buren ergens medio april het middenin de nacht helemaal gehad hadden. Onze slaapkamer grensde aan het balkon waar met minstens met 10 man werd gedronken met de muziek volle bak aan. Er werd niet gereageerd op onze verzoek het rustiger aan te doen maar even later werd er wel meerdere keren keihard aangebeld. Strak van de adrenaline en een huilende baby stonden we verschrikt in ons ondergoed op de gang om te kijken wie dat was. De deur viel achter ons dicht in het slot. In paniek belde ik aan -in oude BH en string. Het belletje trekken was bedoeld als ‘grapje.’ Gelukkig had ik mijn telefoon mee en stonden we twee uur later en 300 euro armer weer veilig thuis.
Dit was het moment waarop we een afkoel wkndje Arnhem boekten. Overigens in het huis waar we nu ook wonen. En alhoewel de drugshandel hier nog oldschool op de hoek van de straat plaatsvindt en het werk nog niet voor het oprapen ligt: meerdere buren zijn al spontaan langs geweest voor een borrel (corona-proof;),. Mensen hebben de tijd om met elkaar te praten en met een stel gaan we iets leuks organiseren zodra dat weer mag.
Moraal van dit verhaal? Ik hoop dat het linkse (!) bestuur en de landelijke politiek in 2021 kiest voor mensen en beroepen waar het weer om mededogen, passie en menselijke drijfveren draait: daar zou Amsterdam en het land van opknappen. Toen ik er in 2007 de theatervoorstelling Kanonnenvlees maakte en besloot te blijven was dat waarom ik verliefd werd op de stad!
Foto’s uit de oude doos voor de nostalgie.