// PAARDEN //
Ik was vroeger geen typisch paardenmeisje, de paarden waren in beginsel vooral een uit de hand gelopen hobby van mijn ouders. Via het paard van mijn moeder naar samen paarden mennen, monde dat uit in zelf een paard fokken, stallen bouwen en veel later, mijn eerste pony.
.
Want, was het adagium van mijn ouders; ‘Je gaat het eerst maar eens proberen en dan zien we erna wel verder’. Ik mocht als 7-jarige dus af en toe op de fiets naar Liesje. Een hele oude, iets te dikke shetlander, die af en toe met recht een rotknol kon worden genoemd.
.
Liesje had helemaal geen zin in een kleuter op haar rug, Liesje wilde lekker van haar oude dag genieten. Liesje stuurde me dan ook altijd de wei uit, bokkend en briesend en ja, Liesje was de baas. Als ik thuiskwam en ik had mijn tweedehands halter niet goed opgeborgen was ik het de volgende keer dat ik op Liesje wilde rijden ‘kwijt’. Want als ik paardrijden zo leuk vond zou ik toch wel zuiniger met mijn spulletjes omgaan?
.
De geneugten van een vader met een streng gereformeerde opvoeding begonnen al vroeg. Voor niets gaat de zon op. Maar ik volhardde, bleef Liesje verzorgen, accepteerde dat ze de baas was en fietste er door weer en wind heen. Na een jaar of twee bouwden mijn ouders ineens stallen aan huis. Het waren geen mensen die halve maatregelen namen.
.
Er kwamen kennissen die hun verzorgpony bij ons stalden en op mijn 11e verjaardag was daar dan ineens het grote cadeau, er stond een hagelwitte pony in de tuin, Amber. Meisjesdromen konden niet groter worden dan dit. Ik gloeide van trots, mijn eerste eigen paardje. Mijn vader werd secretaris van de ponyclub, naast het runnen van twee eigen zaken, het houden van wat vee als hobbyboer (weet wat je eet) en een eigen biologische moestuin. Toen vond ik dat alles vooral enorm overdreven verantwoord en wilde ik ook gewoon televisie, cola en naar McDonalds. Maar nu ik zelf een kind heb denk ik, ach zo slecht zagen ze het allemaal niet.
.
Van de pony ging ik naar een klein paardje, Lexus, mijn eerste grote liefde. Ik kreeg inmiddels prive-les, was wedstrijden gaan rijden en in de hoogtijdagen reed ik zeker een keer of 5 per week. Toen ik in de puberteit raakte kwam daar ook zonder zadel rijden in het bos bij, ik was niet vies van een beetje spanning. En alhoewel Lexus een bijzonder lief paard was, was ze ook bijzonder gevoelig. Een onverwachts geluid en ze kon er zomaar vandoor gaan. Toch nam ik dat haar nooit kwalijk, ik begreep dat wel.
.
Vaak werd ons drukke gezin me ook teveel en vluchtte ik naar de slaapkamer van mijn oma en later naar die van mijn eerste vriendje. Mijn rijinstructrice was dan ook de eerste die de aanstaande scheiding van mijn ouders opmerkte. Gevoelig als ik was voor de spanningen in huis verstijfde ik als een van mijn ouders kwam kijken. In die periode was ik tijdens een wilde bosrit lelijk ten val gekomen. Ik brak mijn schouder op meerdere plaatsen.
.
Daarvoor sliep ik altijd op mijn zolderkamertje, ver weg van de rest van het gezin, bijna altijd teruggetrokken met een boek. Door mijn gebroken schouder moest ik verplicht in het ouderlijk bed slapen omdat dat een schuine stand had. Het was toen dat ik erachter kwam dat mijn ouders iedere avond hoogoplopende discussies hadden.
.
Een hevige puberliefde wist me nog wel een tijdje af te leiden van de onvermijdelijke boodschap. De scheiding diende zich aan en de uit de hand gelopen paardenhobby werd abrupt afgebroken. Beetje bij beetje werd alles verkocht. Hier zit ooit nog wel een goede coming-of-age roman in waarvan ik de jullie de clou nu zal besparen.
.
Mijn plotseling afscheid van de paarden was dus wel een beetje traumatisch. Ik ben het sinds mijn 16e dan ook nooit meer aangegaan. Tot vandaag. Vorige maand verhuisde ik naar Arnhem, op slechts 35 minuten rijden (of heel hard racefietsen) van mijn roots. De paardenherinneringen sloegen me om de oren. Bovendien doken ze overal op. De wilde paarden tijdens het racefietsen over de Veluwe. De paarden tijdens de bosrit als ik met Elias wandelde. De maneges waar ik langsfietste onderweg. Ik begon zelfs over paarden te dromen.
.
Samen met Elias bezocht ik vorige week wat stallen en bij Mansour zag ik een oude man die helemaal relaxt en in zijn element met de dieren omging. Vanochtend was het zo ver. Ze hadden Leo voor me klaargezet. Toch bijna 1.75 groot. ‘Ze is lief’ zeiden ze; ‘maar ja het blijft een dier he, geen garanties.’ En voordat ik opsteeg sloeg de angst me ineens rauw om het hart. Ik ben moeder van een kind! Wat als ik val? Dekt mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering dit wel? Straks breek ik mijn rug. DIT IS ONVERANTWOORD.
.

.
Ik ademde eens goed naar mijn voeten, steeg op, ging zitten en het was alsof er nooit iets veranderd is. Mijn gedachten verdwenen als sneeuw voor de zon. De rust die over me heen daalde, het moeiteloze een zijn met het dier. Nergens meer over nadenken, alleen maar voelen. Ineens begreep ik het. Ik was altijd een paardenmeisje gebleven. Bedankt lieve Leo, tot snel maar weer! 
