Haal de deken van mij af
De grauwsluier van het verleden
waarmee ik mijzelf jarenlang heb toegedekt
Daaronder lag een bang kind
Dat ieder moment weg gestuurd kon worden
Mijn vliezen zijn gebroken
Mijn koninkrijk in puin
Maar door de dwarrelende stoflagen
Ruik ik vaag de geur van moed en thuis